Adolf Cobbenhagen, oprichter van de Kaarsenfabriek.
Sinds 1999 mogen wij het predicaat hofleverancier voeren.
Daar zijn we best trots op!

Kaarsenfabriek Cobbenhagen, een traditie in was

De naam Cobbenhagen wordt geschreven met was. Anderhalve eeuw lang al maakt de familie Cobbenhagen in Gulpen kaarsen. Het beginjaar 1849. Adolf Cobbenhagen gaat op 26-jarige leeftijd naar Sittard om er voor 2,50 gulden het vak kaarsenmaker te leren. Hij legt daarmee de basis voor een klein maar bloeiend familiebedrijf. De vijfde generatie, Clé en Corry Cobbenhagen, zet de traditie tegenwoordig met veel toewijding voort.

Adolf Cobbenhagen (1823-1887) is een geboren ondernemer. Uit een nog bewaard gebleven kasboek blijkt dat hij op 22-jarige leeftijd ramenzetter is. In het kasboek maakt hij tevens aantekeningen over de wijze waarop de met stopverf ingesmeerde ramen het beste geverfd kunnen worden. Het gaat ondermeer over het mengen en opbrengen van de verf, vernissen en wit en zwart maken van ramen.

Vier jaar later gaat Adolf een andere kant op en schrijft dat zelf in een akte van oprichting. "In het jaar 1849 heb ik, Adolf Cobbenhagen, het kaarsenmaken geleert van den heer Crijns van Sittard voor de som van 2,50 gulden Nederlands". In datzelfde jaar richt Adolf Kaarsenfabriek Cobbenhagen op. Een naam die nog steeds bestaat, zij het met de toevoeging bv.

Een waardering van de afgesproken prijs van de opleiding van Adolf tot kaarsenmaker, 2,50 gulden, is nog enigszins mogelijk. In 1849, zo schrijft de leergierige Cobbenhagen kost de gele was twee franken en tachtig centime per pond. Witte was is met drie franken en 10 centime iets duurder.

 Adolf Cobbenhagen vestigt zijn eerste fabriekje in een paar leegstaande vertrekken van kasteel Neubourg in Gulpen. Daar maakt hij kaarsen voor de graaf en de geestelijken. Uit een nog bewaard gebleven kasboek blijkt dat Adolf vanaf begin 1850 begint met de verkoop van veel baar- en altaarkaarsen, die gebruikt werden en worden bij begrafenissen. Al snel belevert Kaarsenfabriek Cobbenhagen veel kerken in Zuid-Limburg.

Adolf sterft in 1887 op 64-jarige leeftijd, 38 jaar na de oprichting van de fabriek. De liefde voor het vak heeft hij dan al lang en breed overgedragen op zijn zoon Frans, die in 1888 op 25-jarige leeftijd bijna als vanzelfsprekend de zaak voortzet. Zoon Frans vestigt het kaarsenbedrijf in een werkplaats bij zijn woonhuis in Gulpen. Op 20 augustus 1912 richt Frans een wasblekerij op in de werkplaats. Deze blekerij zal in gebruik blijven tot 1930. Frans staat zelf tot 1921, 33 jaar lang, aan het hoofd van de zaak. Als Frans in het eerste oorlogsjaar 1940 sterft, heeft hij al 19 jaar gezien dat zijn zoon Jan de zaak met veel inzet voortzet.

Opmerkelijk is dat Jan Cobbenhagen, net als zijn opa Adolf en zijn pa Frans op jonge leeftijd de verantwoordelijkheid krijgt voor de kaarsenfabriek. Jan neemt op 26-jarige leeftijd de leiding op zich. Het is een opmerkelijke lijn in dit familiebedrijf, die ook in de latere generaties wordt doorgetrokken. Ook Jan werkt meer dan de helft van zijn leven in het familiebedrijf. Jan leidt het bedrijf naar zijn honderdjarig bestaan.

Clemens (1923) en Frans (1922) nemen in 1959 gezamenlijk de zaak van hun vader over. De kaarsenfabriek begint aan zijn tweede eeuw. De fabriek is dan nog steeds gevestigd bij de oude kerk, daar waar nu de huidige Professor Cobbenhagenstraat is gelegen. Deze straat is overigens genoemd naar een broer van Jan, Joseph Cobbenhagen die priester was van het bisdom Roermond en tevens hoogleraar economie aan de mede door hem opgerichte R.K. Handelshoogeschool te Tilburg, huidige Tlburg University.

In 1952 komt de kaarsenfabriek in het nieuws vanwege een, zoals een journalist het omschrijft, "ernstige" brand. Kortsluiting in een verwarmingsoven is zeer waarschijnlijk de oorzaak van de brand geweest. Voor de omgeving ging de brand vanwege de enorme rookontwikkeling niet ongemerkt voorbij. De brandweer van Gulpen werd geassisteerd door het korps uit Maastricht. Het bericht in de krant wordt afgesloten met de geruststellende mededeling dat het bedrijf "naar wij vernamen" op de normale voet voortgezet kan worden.

De fabriek zal niettemin niet veel later worden verplaatst. Vijf jaar na de brand verhuist de kaarsenfabriek naar de Prinses Ireneweg, waar zij heden nog steeds is gevestigd. De beide broers hebben daartoe besloten om meer ruimte te krijgen en om weer te kunnen voldoen aan alle eisen op het gebied van de brandveiligheid. Begin jaren zeventig plegen de broers andermaal nieuwbouw. Ze realiseren bij de fabriek een winkelruimte. Daarna wordt begonnen met het rondleiden van toeristen in de fabriek. Voor de uitleg over het productieproces hoefde niets betaald te worden. De vele bezoekers werden zelfs in de gelegenheid gesteld om een uniek vakantiesouvenir uit het lieflijke Gulpen mee naar uis te nemen.De bezichtigingen bleken een doorslaand succes, maar de belevering van de kerken bleef natuurlijk hoofdzaak.

Clemens en Frans dragen in 1990 de scepter over aan de dan 26-jarige Clemens jr. die letterlijk is opgegroeid tussen de kaarsen. Clé, zoals hij genoemd wordt, heeft dan ruim vier jaar in loondienst gewerkt in de kaarsenfabriek. Clé breidt de klantenkring uit met hotels en restaurants, vooral in Maastricht en omgeving. Zijn beide voorgangers kunnen de zaak overigens niet meteen loslaten. Ze doen niets liever dan uithelpen aan de Prinses Ireneweg.

Clé en zijn vrouw Corry leggen zich meer dan voorheen gebeurde toe op nieuwe trends die te maken hebben met de woonsfeer. Voor de verkoop worden nieuwe kaarsen ontwikkeld. Zo is het nu mogelijk om een foto, door middel van een speciale techniek, op kleine aantallen kaarsen aan te brengen. De kaarsenfabriek is nu zelfs in staat om volledig in eigen beheer nieuwe ontwerpen voor kaarsen te maken.

De kerk is steeds centraal blijven staan in de geschiedenis van de kaarsenfabriek. De laatste jaren is om die reden het aanbod van de kaarsenfabriek uitgebreid met andere kerk-artikelen zoals hosties, miswijn, wierrook, kelken en bijvoorbeeld paramenten.

In 1999 is het dubbel feest voor de Kaarsenfabriek. Bij de gelegenheid van de viering van het honderdvijftigjarig bestaan, krijgt Kaarsenfabriek Cobbenhagen het recht het predikaat Hofleverancier te mogen voeren. De burgemeester reikt de koninklijke beschikking uit in het bedrijf aan de Prinses Ireneweg.

Hoewel Clé en Corry het bedrijf in het derde millennium voortzetten, blijft de ambachtelijke productie van kaarsen en de persoonlijke aandacht voor de klant van een ouderwets hoog niveau.

Na vijf generaties staat inmiddels de zesde generatie - letterlijk - te trappelen van ongeduld om op te groeien in de zaak.